Ras-info - vanhethoogveen.nl

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Ras-info

Eigenschappen

De newfoundlander is een absolute lieverd: altijd kalm, rustig en zachtaardig.
De goedmoedige blik in zijn trouwe donkere ogen verraad zijn goedaardige milde aard.
Met deze eigenschappen is de milde reus de ideale gezinshond.
Vooral met kinderen ontwikkelen de honden een bijzondere band.
Het is niet alleen zijn speelsheid,
maar ook zijn geduld waarvan kinderen onder de indruk zijn.
Maar de hond hecht zich ook makkelijk aan de andere familieleden.
Hij is een trouwe metgezel en heeft een nauwe band met zijn baasje nodig.
Het liefts zou hij overal mee naartoe gaan.
Hij geniet met volle teugen van liefdevolle knuffelmomenten.
Ondanks zijn grootte en kracht is hij danzij
zijn zachtaardige aard overal een graag geziene gast.
Ook tegenover vreemde mensen is hij niet vijandig of agressief.
De beer onder de honden is geen aanvaller of bijter en ook blaffen
doet hij maar zelden – per slot van rekening heeft
hij dat met zijn imposante verschijning ook niet nodig.
Als er echt gevaar dreigt,
dan zou hij niet aarzelen om zijn baasje te beschermen en in geval van nood te verdedigen.
De vredelievende newfoundlander is niet geschikt als waakhond.
Toch is hij door zijn moed en zijn bekwaamheid in noodgevallen
geschikt om uw hachje te beschermen en zelfstandig op te treden.
In combinatie met zijn voorliefde voor water,
die hij tot op de dag van vandaag bezit,
is hij een geschikkte reddingshond,
die vaak wordt ingezet voor waterwerk: het redden van mensen uit het water.
In het water is de voormalige kust-hond helemaal in zijn element.
Hij houdt van zwemmen en stort zich onbevreesd in de wildste stromen.
Je kan met een Newfoundlander geen meertje passeren zonder een korte duik.
Beweging in de frisse buitenlucht en veel mogelijkheden om te zwemmen
zijn absoluut noodzakelijk voor de ondernemende hond.
Hij kan met zijn berenvel zelfs tegen temperaturen onder het vriespunt, regen en wind.
Zon vermijdt hij echter liever. In de zomer zoekt hij het liefste schaduwplekken op.

Uiterlijk

Door zijn dichte waterafstotende vacht met onderwol is zijn weerzin tegenover
sterke zon en zijn liefde voor water niet verbazingwekkend.
Door de vacht ziet zijn gespierde lichaam er nog massiever uit.
De volgende kleurenvarianten zijn volgens FCI toegestaan
zwart, wit-zwart en bruin: de zwarte tint, die zo gelijk mogelijk moet zijn,
is de meest gangbare. De wit-zwarte Newfoundlander is van historische
betekenis voor het ras en heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van landseer.
In de FCI-standaard van de newfoundlander wordt de voorkeu
r gegeven aan honden  met een zwart hoofd met een witte bles,
een zwart zadel met gelijkmatige vlekken als ook een zwart kruis.
De overige vacht moet wit zijn met niet al te veel vlekken.
De bruine tint, die in het geboorteland Canada niet aan de rassenstandaard voldoet,
kan variëren van chocoladebruin tot een bijna bronze kastanjebruin. Witte vlekken op de borst,
tenen en op het puntje van de staart zijn bij de zwarte en bruine honden toegestaan.
Het fokken van Verdun-gekleurde honden is daarentegen ongewenst,
omdat er bij deze variant het blauwe doberman syndroom voorkomt,
waardoor ze last kunnen krijgen van haaruitval.
Alle kleurvarianten hebben lang en effe dekhaar (licht krullend haar is toegestaan)
in combinatie met een sterke en zachte onderwol,
die in de winter nog dikker is dan in de zomer.
Bij het hoofd, de snuit en de oren is de vacht wat korter en fijner,
terwijl de voor- en achterpoten als ook de staart bedekt zijn met lang dicht haar.
De newfounlander ziet eruit als een beer.
Dat komt niet alleen door zijn vacht, maar ook door zijn indrukwekkende grootte.
Bij volwassen reutjes ligt de schofthoogte gemiddeld bij 71 cm,
volwassen teefjes zijn met 66 cm iets kleiner.
Ook is hun lichaam meestal iets langer en daardoor minder massief dan bij de reutjes.
Toch wegen de teefjes nog rond de 54 kilo. Bij reutjes ligt het gemiddelde gewicht bij 68 kilo.

Geschiedenis

Zelfs de voorouders van de newfoundlander vielen al op door hun kracht en uithoudingsvermogen.
De hond komt oorspronkelijk uit Newfoundland. Daar heeft hij ook zijn naam aan te danken.
De weersbestendige honden met hun imposante verschijning en hun voorliefde voor
water hielpen de vissers en zeevaarders die daar leefden met hun dagelijkse werkzaamheden.
Zelfs extreme weersomstandigheden zoals storm, sneeuw en ijzige kou deed de honden niks.
De honden werden voor de kar gespannen en als waterhond hielpen ze bij het trekken
van zware ladingen zoals bij het binnenslepen van vissersnetten en het slepen van vissersboten.
Onvermoeibaar hielpen de krachtige waterliefhebbende honden in de kracthige stromingen
en door hun inzet ook over de grens van newfoundland werden ze bekend onder de naam werkhond.
Het is niet precies duidelijk waar de wortels van dit ras liggen.
Men vermoedt dat het ras is voortgekomen uit kruisingen van honden van de
eerste Europese vissers en van de oerinwoners van Canada, de Micmac indianen.
Het type dat geboren werd op Newfoundland vermengde zich met verschillende Europese honden,
die zeevaarders en kolonisten uit Europa meebrachten.
De dichte ondervacht van de newfoundlander pleit ervoor dat sleehonden,
zoals de hond van de Innu en de Inuit,
een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van het ras.
Er is inmiddels afstand genomen van de These dat ook de grote zwarte berenhond
van de Vikingen zou hebben bijgedragen aan het onstaan van de newfoundlander.
In de 18e eeuw werden de zwart-witte (en zelden bruine) kruisingshonden, die uit kruisingen tussen
honden van de inheemse bevolking en van Europese zeevaardes is ontstaan,
voor het eerst newfoundlander genoemd.
Hun goede naam als werkhond en reddingshond waaide snel daarna over naar Europa en
wekte in de 19e eeuw het interesse van de Engelse en Franse middenklassen en bovenklasse.
De heroïsche legendes over de newfoundlander als waterreddingshond,
waaraan menigeen zeevaarder zijn leven te danken heeft,
heeft in Europa geleid tot de verspreiding van de newfoundlander als „luxe hond“.
Het indrukwekkende hondenras werd voor het eerst
op een hondententoonstelling getoont in 1860 in het Britse Birmingham.
15 jaar later werd er door de Engelse kennelclub een fokboek bijgehouden. Weer elf jaar later (1886)
werd in Engeland The Newfoundland Club opgericht.
Dit is een van de oudste hondenverenigingen
en de eerste fokkersvereniging van de newfoundlander.

Fokkerij en gezondheid

Ondanks het feit dat Canada als oorsprongsland
van de newfoundlander wordt gezien (wat trouwens niet onomstreden is)
geldt Engeland tegenwoordig als oprichtings-land van dit edele hondenras,
omdat hier de eerste rassenstandaard werd vastgeleg
en er doelgericht newfoundlanders gefokt werden.
In de FCI-standaard is de newfoundlander nummer 50 Groep 2
(Pinschers en Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden en veedrijvers),
sectie 2.2 Molossers, Berghonden zonder werkproef.
Als je interesse hebt in een newfoundlander, moet je jezelf richten tot een serieuze fokker,
wiens fokkerij voldoet aan de strenge richtlijnen van de FCI-standaard.
Alleen dan kan gewaarborgd worden dat dit edele ras rein en gezond blijft.
Een omvangrijke gezondheidszorg door een dierenarts, het onderzoeken van de ouders,
broers en zussen op mogelijke ziekten,
het uitvoeren van alle aanbevolen vaccinaties,
een op het dierafgestemde voeding zoals een goede
socialisatie van de puppies zijn maar een paar van de opgaves,
waarmee een professionele fokker zich bezig dient te houden bij het fokken van puppies.
Het kan de moeite waard zijn om een bezoek aan het asiel te brengen,
waar af en toe newfoundlanders afgegeven worden,
omdat de oorspronkelijke bezitter zo’n grote hond niet kan houden.
Onder omstandigheden kan ook een kruising een goede keuze zijn.
Bij kruisingen ziet men vaak meteen dat ze afstammen van de newfoundlander.
In het beste geval erft een kruising de goedmoedige aard
van de newfoundlander – zonder zijn aanleg voor bepaalde ziekten.
Ondanks de voorzorg van de fokker en dierenarts zijn
sommige rasspecifieke ziekten niet helemaal te voorkomen.
Net zoals bij andere grote en snelgroeiende hondenrassen
hebben sommige Newfoundlanders gewrichtsproblemen,
ter hoogte van de heup en ellebogen.
Ook andere orthopedische ziekten zoals gescheurde kruisbanden,
DMC (verdikking van de hartspier) en botkanker komen bij newfoundlanders vaak voor.
Ondanks het feit dat deze ziekten niet uitgesloten kunnen worden,
kan men het risico op deze ziekte beperken door een serieuze fokker te kiezen
en door het dier op de juiste manier te houden: met een goede
verzorging en een op het dier afgestemde voeding.
Naast tips over de houding, de verzorging en de opvoeding zal de fokker je bij de aankoop
van een jonge newfoundlander een voedingsschema voor puppies meegeven,
waar je je in elk geval aan moet houden.
Omdat het veranderen van het voedingspatroon problemen met de spijsvertering kan veroorzaken,
moet dat stapsgewijs gebeuren.
Bovendien zijn regelmatige bezoeken aan de dierenarts en het voltooien
van alle vaccinaties noodzakelijk voor het houden van een gezonde viervoeter.

Houding en verzorging

In het algemeen gelden newfoundlanders als erg robuuste honden,
die bij elk weer naar buiten kunnen – en willen.
Regen, kou of wind maakt de beerachtige hond niets uit.
Hij houdt maar in geringe mate van zon.
Dit komt omdat hij gewend is aan het barre klimaat van de Canadese Atlantische kust,
waar hij oorspronkelijk vandaan komt.
Net als de vacht hebben de ogen en oren een regelmatige verzorging nodig.
Om de tanden te poetsen zijn over het algemeen kauwsnacks voldoende.
Als koper moet je er bewust van zijn dat de verzorging
van een grote harige viervoeter veel tijd en moeite kost.
Mensen die veel waarde hechten aan hygiëne zijn slecht af met zo’n grote natuurliefhebber.
Bij het houden van een newfoundlander moet er
absoluut rekening worden gehouden met zijn behoefte aan
veel beweging in de frisse buitenlucht en zijn passie voor zwemmen en water van elke soort.
Een groot grondstuk in de natuur met een eigen tuin
en in de buurt een meer waarin de hond kan zwemmen,
is voor de newfoundlander een paradijs.
De hond houdt van vrijheid en is dan ook niet geschikt om in de stad te houden.
Het gaat de newfoundlander niet zo zeer om de lange wandelingen.
Om gelukkig te zijn moet hij vaak de mogelijkheid hebben om te zwemmen.
Je zou in elk geval uitstapjes naar een meer of in de zomer naar zee
(in de buurt van een hondenstrand) moeten plannen.
De newfoundlander is daardoor een ideale hond voor actieve
en ondernemende families, die hun hond deel laten uitmaken van elk avontuur.
De liefde voor water staat bij de hond op een,
maar op de tweede plaats staat zijn liefde voor zijn baasje.

Vachtverzorgingen

De vacht van een Newfoundlander bestaat eigenlijk uit een boven- en ondervacht.
De stugge, wat langere bovenvacht ligt bovenop een wat wollige ondervacht.
Newfoundlander vachten behoeven veel aandacht,maar in aanvang begint het bij het fokken.
Hoe beter de structuur van de vacht is,des te gemakkelijker is het onderhouden ervan.
De methode die ikzelf het liefst hanteer is het eenmaal
in de week goed borstelen en kammen van de hond.
Dit kost gemiddeld een uur per hond.
Om en nabij twee maal per jaar verharen de Newfoundlanders
en dan komt de gehele ondervacht los van de huid.
De Newfoundlander ziet er in die periode altijd iets
minder beerachtig uit omdat een complete vacht ontbreekt.
U kunt de hond borstelen op een speciaal daarvoor bestemde trimtafel.
U kunt het ook zittend doen op de grond waarbijde hond op de grond of op een kleed ligt.
Van te voren kunt u de hond eerst doorblazen met een waterblazer
waarbij al het overtollige stof al uit de vacht is.
Houd er rekening mee dat doorblazen "an sich" heel goed is,maar liever niet dagelijks.
Op de bovenvacht van iedere Newfoundlander zit namelijk
een laagje vet welk de hond beschermt tegen water.
Water blijft in principe ook altijd bovenop de vacht liggen.
Dat zogenaamde laagje beschermend vet wordt eraf
geblazen als u veelvuldig de vacht "doorblaast".
Het is belangrijk om tegendraads te borstelen.
Als we namelijk van boven naar beneden borstelen bereiken
we de ondervacht niet dus gaan we beginnen met de ondervacht.
Deze borstelen we goed door om klitvorming tegen
te gaan en de ondervacht luchtig te houden.
Vervolgens borstelen we de bovenvacht en dan kammen
we de hond in zijn geheel nog eens door.
Nu weten we zeker dat we alles goed hebben meegenomen.
De haren op en rond de voeten en de oren van de Newfoundlander worden
eens in de zoveel weken door ons bijgeknipt zodat de vorm gezien blijft.
Als we dit niet doen ontstaat er overgroei en dit ziet er niet mooi uit.
Als pup in het nest worden de van de Hoogveen hondjes al geleerd hoe het is
om geborsteld te wordenen u zult zien dat - hoewel het er in het begin
niet altijd op lijkt - uw Newfoundlander uiteindelijk staat
te popelen als het weer borsteluurtje is, zo prettig vinden ze het.

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu